Xith rende zo snel als hij kon. Een paar keer keek hij achterom, lachend. "Je kunt me niet pakken, regenwolk!" zei hij met een grote glimlach. De regenwolk dreef langzaam met de wind mee. Xith had geen zin om nat te worden, dus was hij maar naar het wolvenwoud gerent. Al besefte hij niet dat het hier super gevaarlijk was. Hij kon zo opgegeten worden, als een klein welpje. Hij ging ietsje rustiger lopen. Hij hoorde gegrom van een wolf. "Ik ben niet bang hoor," zei hij, en stak zijn kop omhoog. Hij wist niet dat die wolf sterker was. In de verte zag hij een tijgerin. Ze leek een beetje op zijn moeder, maar hij was teleurgesteld toen hij zag dat ze het niet was. Misschien kon zij hem te weg wijzen, naar een plek waar het niet regent. "Hoi," zei hij, met een ondeugende klank in zijn stem. Hij bekeek de tijgerin nog eens goed, terwijl hij zijn kop scheef hield. Ze zag er sterk uit, en net zoals hem, niet bang. Zou ze wel aardig zijn? Dat kon hem ook niet schelen. Hij wou de weg vinden, punt uit. En trouwens, waarom zou ze hem aanvallen? Ik ben toevallig wel Xith, zei hij in zijn gedachten. Hij likte eventjes zijn voorpoot schoon en keek de tijgerin toen nieuwsgierig, en brutaal tegelijkertijd aan.