Utopia stapte verzekerd Felidae binnen. Utopia hief haar hoofd in de lucht ze liet geen enkele angst zien ze was helemaal niet bang voor niks. Utopia zwiepte met haar staart, ze liep door ze liep naar de top van de berg. Ze stak haar hoofd in de lucht en de wint speelt lichtjes met haar korte vacht. Het werd al snel mistig en de donkere wolken plakte samen de lucht werd heel erg doken en het begon te regenen, ze bekeek het gebied een goed ze was hier nog nooit geweest maar nu al beviel het haar. Utopia zag een bliksem flits maar ze was helemaal niet bang ze hoorde even later een harde knal. Een gemene grijns versierde haar lippen, haar donkere ogen bekeken het gebied rand de rotsen werden al snel glad door het water maar dat vond ze niet erg. Vervolgens liep ze de berg af en ze hield zich erg goed in evenwicht ze liep naar beneden, en ze zocht onderdak ze zag een soort grot daar ging ze in en toen ging ze liggen. Haar valse en donkere ogen bekeken het gebied nogmaals goed. Ze ontblote lichtjes haar tanden toen ze een onbekende geur rook het was van een katachtige maar wel van een onbekende geur. Haar oren draaide naar achteren toe. En ze gromde zachtjes maar daar hield het ook wel weer bij. Ze ging staan, en ze bekeek het gebied rond toen zag ze een schim naderen. "Zo,zo wie hebben we daar." Mompelde ze zachtjes zodat hij het niet kon horen. Toen de katachtige dichterbij kwam liet ze niks van haar angst merken dat doet ze anders ook nooit. Een bliksemschicht raakte een boom en die vloog in brand en al gouw viel de boom om, nogmaals versierde een gemene grijns haar lippen maar de grijns ging al snel weer weg. Ze rook even eens goed maar ze kon nog niet achterhalen welk geslacht het dier was..