"Sarabi ren weg!" Was het laatste wat Sarabi van haar ouders had gehoort. (Sarabi en hun gezin was 3 km verder van Felidae.). Overal was er gegrom te horen . Sarabi was doods bang. De vader en moeder van Sarabi en Fire(haar broer) stonden voor de welpen. Wolven kwamen van alle kanten. Hun tanden glomen in de duisternis. Sarabi keek achter haar, en op dat moment sprong er een wolf voor haar. Sarabi blaasde en krabde naar de wolf, de wolf had 1 snee tegen zijn oog gekregen. De wolf beet naar de 2 kleintjes. Sarabi bleef voor haar broertje. De vader en de moeder van haar probeerden zoveel mogelijk wolven te doden. “Sarabi, ren weg!”Riepen ze. “Nee mama.” Maar toen de moeder even dreigend keek, wist ze dat alles goed zou komen. Ze zag een gat waar geen wolven waren. Stilletjes probeerde ze naar ergens te sluipen. Fire liep achter Sarabi. Maar een wolf zag hun. “Ren Fire.” Zei ze hard. Maar alles was moeilijker dan het leek. Sarabi en fire renden zo hard ze konden. Oppeens hoorden ze een pijnkreet. Sarabi keek naar achteren en zag hoe haar moeder en vader werd vermoord door 20 tallen wolven. “Nee!!!” Riep ze. Waarna tranen begonnen te gloeien. Toen ze voor haar keek vond ze haar broer ook niet meer. “Fire?!” Riep ze. Waarna ze nog een pijnkreet hoorden en daarachter een andere wolf zag voorbij komen, met haar broertje. Sarabi liep zo hard mogenlijk weg en schuilde in het hoge gras. Ze had heel lang zitten lopen. Ze begon hard te wenen, er had ook een wolf haar gebeten daaraan zag je een kleine wonden op haar vel. Zo viel ze in slaap, al bloeiend en wenend.
Sarabi werd wakker en de zon prikte eventjes. Overal hoorden ze geluiden. Ze stond op en riep.”Mama! Papa! Fire?!” Maar niemand antwoorden terug. Buiten een paar krekels en vogels was er niks te horen. Alles was dus echt, het was dus geen droom. Telkens dat ze haar ogen dicht deed van de pijn zag ze hoe haar ouders en broer werd gekild door de 20 wolven. Ze viel neer en keek even rond haar. Overal waar ze naar keek lag bloed van haar. Ze slikte. En legde haar neer. Ze werd versteend door haar verleden. Hoe moest ze nu verder? Niemand was er voor haar op te vangen. Ze zou dood gaan: door een ziekte, of wel door uitdrogingen, of door teveel bloedverlies of door opgegeten te worden. Het hoge gras bedekte haar een beetje, zo zouden roofdieren haar minder snel opmerken, al hoewel het bloed een spoor zou achterlaten.